kennisartikel _ Warmtekostenverdeelsystemen
Welke aandachtspunten kennen warmtekostenverdeelsystemen in wooncomplexen?
Grote woningcomplexen worden vaak centraal van warmte voorzien. Het individuele verbruik van bewoners wordt dan met meters op de radiatoren gemeten. Zo lang als deze werkwijze bestaat, is er discussie over de kwaliteit van de metingen, het berekend verbruik en de kosten. Vanwege de juridische, technische en economische complexiteit, en sensitiviteit bij bewoners, vraagt warmtekostenverdeling extra aandacht van woningbouwcorporaties.

In dit kennisartikel over warmtekostenverdeelsystemen ga ik in op:
- de werking van warmtekostenverdeelsystemen in wooncomplexen
- de voorwaarden voor de correcte werking van warmtekostenverdeelsystemen
- de gevolgen van de Warmtewet voor warmtekostenverdeelsystemen
Warmtekostenverdeling is geen absolute meting
Het verdelen van de kosten van warmte is gebaseerd op ‘geregistreerde tikken’. Hoe gaat dit in zijn werk? Op iedere radiator is een kostenverdeelmeter bevestigd, die onwrikbaar met de radiator verbonden is. De meter registreert het temperatuurverschil tussen de ruimte en het radiatoroppervlak. Dit leidt per tijdseenheid tot een aantal geregistreerde tikken. Door deze tikken te corrigeren voor de capaciteit van de radiator, is er een geobjectiveerde maat voor het warmteverbruik en het verdelen van het totale verbruik in het complex over de individuele huishoudens. Er wordt dus geen absoluut verbruik gemeten; het totale aantal tikken is de maat voor het verdelen van de totale kosten. Dit is waar het in de praktijk wringt. Dit warmtekostenverdelingssysteem is weliswaar beter dan het delen van de totale kosten door het aantal huishoudens of een verdeling op basis van de grootte van de woning, maar de nauwkeurigheid ervan komt niet in de buurt van die van een individuele aardgasmeter. In het verleden werden verdampingsmeters gebruikt, waarbij de verdamping van een vloeistof de maat is voor het verbruik. Tegenwoordig worden digitale en op afstand uitleesbare meters gebruikt, waardoor vaker gegevens ter beschikking komen, tot eens per twee weken. Door deze extra gegevens wordt de kwaliteit van de uiteindelijke nota duidelijker, en kunnen fouten in het proces zichtbaar worden. Het is niet bekend hoe fraudegevoelig de radiatormeters zijn. De meters zijn uiteraard verzegeld. Ze kunnen echter foute waarden registreren (een te hoge ruimtetemperatuur). De meters slaan gegevens over deze correcties in de meter niet op en deze zijn daardoor niet toetsbaar.Voorwaarden voor de werking van het kostenverdeelsysteem
Er is een aantal voorwaarden om het warmtekostenverdeelsysteem goed te laten werken:- De woningen in het complex moeten onderling goed vergelijkbaar zijn. Dit wordt door leveranciers van de systemen niet altijd voldoende toegelicht.
- Voor alle radiatoren moet er een gelijke aanvoertemperatuur en waterdebiet (stroom) zijn en de radiatormeters moeten structureel op dezelfde plaats worden geplaatst. Voor de installatie zijn er de nodige installatierichtlijnen.
- De radiator moet vrij in de ruimte staan: er mag dus bijvoorbeeld geen bed of bank voor de radiator staan. In de praktijk is dit lang niet altijd mogelijk.
De gevolgen van de Warmtewet voor kostenverdeelsystemen voor warmte
De Warmtewet is op 1 januari 2014 in werking getreden. Binnen deze wet zijn kostenverdeelsystemen voor warmte nog steeds toegestaan, maar de voorkeur gaat uit naar een absolute warmtemeting per woning of groep woningen achter één hoofdaanvoerleiding. Helaas zijn cv-systemen in bestaande complexen zo aangelegd dat een absolute meting per woning alleen mogelijk is na een ingrijpende en kostbare renovatie, waardoor dit nauwelijks te realiseren is. Verder staat de Warmtewet niet toe dat er correctiefactoren worden toegepast voor de positie van een woning in het complex (tussenwoning of hoekwoning). De Autoriteit Consument en Markt (ACM) heeft weliswaar aangegeven op dit aspect niet te handhaven, maar het blijft wel een grond voor bezwaar door bewoners.Praktijkonderzoek: tikken goed, berekend verbruik niet
In de praktijk kent een kostenverdeelsysteem de nodige haken en ogen. Het volgende voorbeeld illustreert dit. Voor een complex van een woningcorporatie, dat uit drie gelijksoortige gebouwen bestaat, heb ik de werking van het warmtekostenverdeelsysteem onderzocht. De woningen in dit voorbeeld hebben een individuele warmwatervoorziening. Uit het onderzoek blijkt dat er geen aanwijzingen zijn dat de radiatormeters fout registreren. Toch levert het meet- en factureringssysteem warmteverbruiken op die fysiek onmogelijk zijn:- 25% van de woningen verbruikt nagenoeg geen warmte, terwijl 12% van de woningen een verbruik heeft van meer dan 100 GJ bij 72 m2 vloeroppervlak. Dit is vergelijkbaar met ongeveer 3000 m3 aardgas. Op basis van de regelstrategie was een maximumverbruik van 103 GJ te verwachten. Ook individuele radiatoren gaven een berekende warmteafgifte aan die theoretisch onmogelijk blijkt.
- De spreiding in warmteverbruik tussen woningen is een factor 10. De spreiding in het verbruik van de woningen over de kalenderjaren betreft gemiddeld 46%, terwijl op basis van het buitenklimaat 24% variatie te verwachten was. Bij woningen met een individuele cv op gas komen deze variaties niet voor, terwijl de mogelijkheid om de cv individueel te regelen bij dat soort woningen in theorie meer spreiding mogelijk maakt.
- Slechts 40 tot 45% van het warmteverbruik wordt gemeten. Door de kosten alleen op basis van de radiatormeting te verdelen, nemen de kosten bij de grotere verbruikers extra toe. Immers: minder gemeten tikken leidt tot een hoger warmtetarief per tik.
- Er wordt geen rekening gehouden met terreinverliezen en niet-gemeten verbruik door stand- en plintleidingen in het complex. De woningen worden voor een groot deel verwarmd door plintleidingen waarvan het verbruik niet wordt gemeten. Bij veel woningen is het verbruik in de slaapkamers ook op dagen met vorst nihil. Waarschijnlijk wordt dit veroorzaakt doordat de kamers door de plintleidingen voldoende verwarmd worden.
- Verlies van warmte in terreinleidingen wordt niet als transportverlies doorbelast, maar als opslag op het verbruik per tik.
- Waarschijnlijk verschilt door gebrekkig inregelen de waterstroom en de radiatortemperatuur per radiator. Dit leidt mogelijk tot onvergelijkbare tikken tussen woningen.
- Er zijn radiatormeters die ook na correctie op de bovengenoemde punten een onwaarschijnlijk verbruik aangeven. Deze meters zijn vervangen en er is een controlemeting uitgevoerd. Toch blijven er onduidelijkheden; voor deze woningen lijkt een individuele correctie noodzakelijk.
- verkeerde vermogens in radiatoroverzichten
- foutief toegepaste correctiefactoren
- onduidelijk beleid bij het toepassen van de correctiefactoren en bij andere beleidsmatige uitgangspunten van de woningcorporatie bij de kostenverdeling
- geen of onvoldoende toezicht op verkeerd berekende verbruiken
Meer informatie?
Heeft u vragen of wilt u advies over warmtekostenverdeelsystemen of bijvoorbeeld over factuurcontroles van energiefacturen? Neem gerust contact op met Onno Toepoel van Zicht op Energie. Meer informatie over onderzoek en advies door Zicht op Energie leest u op de pagina Onderzoek en advies. Meer informatie over de gevolgen die de wijzigingen in de Warmtewet voor woningcorporaties hebben, vindt u in mijn blog over veranderingen in de Warmtewet.
BLOG _ ONDERZOEK EN ADVIES
De prijzen energie in 2020: het venijn zit in de staart
Blog De prijzen energie in 2020: het venijn zit in de staart 5 jan 2021, Verhoudingen energiemarkt Ondanks alle grote maatschappelijke beslommeringen lieten de groothandelsprijzen toch een redelijk stabiel beeld zien. De gebruikelijke prijsvariaties in de...