Eind 2016 stonden de kranten er even bol van: in 2050 hebben we geen gasaansluiting meer in ons huis, ons kantoor of ons bedrijf. Natuurlijk is er direct marktonderzoek gedaan. Wat blijkt? Nederlanders willen niet van hun gasaansluiting af: “Begin maar in een andere wijk!”
In dit blog verken ik de aardgasloze samenleving. Hoe ziet die eruit? Welke keuzes moeten we daarvoor nu al maken? En hoe vertaalt zich dat naar onze investeringen in de komende jaren?
Slechts 33 jaar
Nederland staat voor een grote transitie. Onze vertrouwde manier van koken, en van het verwarmen van onze huizen en kantoren, gaat op de schop. Een verandering die we tot in de haarvaten van onze (energie)samenleving zullen ervaren. Een verandering waar we bovendien slechts 33 jaar de tijd voor hebben. En dat is korter dan we denken: ook
Energie-Nederland pleitte er kortgeleden voor om meer tijd te nemen voor het gasloos maken van de gebouwde omgeving.
In mijn privé-omgeving hoor ik vooral vrees: “Moet ik dan elektrisch gaan koken? Nee toch?” Laten we daarvoor onze oren maar eens bij de oosterburen te luisteren leggen. In Duitsland vinden ze koken op open vuur in huis namelijk ronduit gevaarlijk – het is dus maar wat je gewend bent.
Alle gekheid op een stokje: voor een aardgasloze samenleving zijn grote en intensieve inspanningen nodig, die werkelijk op allerlei gebieden ingrijpen: het verminderen van de energiebehoefte, het spreiden van de energieafname, de opslag van energie, lokale duurzame productie van energie, en het leveren van warmte. De tijd zal ons leren welke van de technologieën dominant zal worden. Maar voor gebruikers en gebouweigenaren zal het lastig zijn om tijdig de goede keuze te maken. Een verkeerd investeringsbesluit kan immers jaren doorwerken en uiteindelijk grote gevolgen hebben.
Warmtenet: een oplossing?
In alle scenario’s lijkt voor de transitie naar een aardgasloze samenleving allereerst een flinke vermindering nodig van de huidige behoefte aan aardgas, door te isoleren en beter te ventileren.
De belangrijkste oplossing die echter genoemd wordt, is het aanleggen van warmtenetten. Maar daarbij vraag ik me wel af hoe we dat voor elkaar krijgen. Een goed geïsoleerd huis met een eigen zonneboiler voor warm water heeft immers een beperkte warmtevraag: in de winter zal de vraag groot zijn, maar in de zomer niet. Wellicht biedt de combinatie van warmtelevering met levering van koude in de zomer de oplossing.
Grote warmtenetten kennen bovendien op dit moment nog een knelpunt: het warmteverlies tijdens het transport. De warmtenetten moeten namelijk op temperatuur blijven, ook wanneer er even geen vraag is, en het transport kost daardoor (veel) energie.
Warmtenetten rendabel?
Een warmteleiding is flink groter dan een gasleiding. Hoe leggen we dat aan in onze straten? En hoe krijgen we dit als samenleving financieel rendabel? Binnen de huidige financiële rekenregels van de Warmtewet gaat dat zeker niet lukken. En als we deze rekenregels aanpassen (en daarmee warmte dus duurder maken!), zal de animo van potentiële afnemers fors dalen. De keuze valt dan eerder op een individueel systeem, maar dat leidt weer tot minder aansluitingen, en dus tot minder inkomsten.
Maar laten we niet te pessimistisch zijn. Ik ben vaker verrast door positieve ontwikkelingen in de markt: 20 jaar geleden had ik de vlucht in investeringen in zonnepanelen ook niet kunnen voorspellen. Toch is de overgang naar een aardgasloze samenleving vele malen complexer, want het is een delicaat samenspel tussen isoleren, het juiste moment kiezen om installaties te vervangen, investeren in warmtenetten (met restwarmte of aardwarmte), en de huidige gasleidingen vervangen. Op de achtergrond gonst het inmiddels van de activiteiten bij netwerkbeheerders, gemeenten en woningcorporaties.
Over 33 jaar begint nu
In de jaren negentig bracht ik in mijn eerste koopwoning geen vloerisolatie aan. Die isolatie had een terugverdientijd van wel 7 jaar en vond ik daardoor te kostbaar. Ik heb er uiteindelijk meer dan 15 jaar gewoond…
In mijn nieuwe woning liet ik de eikenhouten vloer liggen. Daardoor is vloerverwarming niet mogelijk, en schafte ik een nieuwe hr-ketel aan. Met als gevolg dat een warmtepomp voorlopig niet meer aan de orde is. Was ik me bij die beslissing bewust van de toekomst? Natuurlijk wel. Was ik me ervan bewust dat ik nu al moest handelen? Nee, zelfs als energie-ingenieur eigenlijk niet.
Terug naar onze horizon van 33 jaar. Voor een aantal investeringen die nodig zijn om de vraag naar energie te verminderen, ligt deze periode al binnen de technische levensduur. Kortom: onze beslissing op dit moment is al van invloed op ons doel in 2050: een aardgasloze samenleving.
Het doel is helder, de oplossingen niet
Tegelijkertijd weten we nog lang niet welke technieken er over 33 jaar zijn. Is de warmtepomp dan nog steeds de beste oplossing? Is er tegen die tijd een warmtenet?
Het is dus de kunst om nú zodanig actie te ondernemen, dat toekomstige keuzes en technologieën mogelijk blijven zonder kapitaalvernietiging. Als vanuit dit perspectief verder wordt gedacht, is het maar de vraag of het op dit moment de beste keuze is om weilanden vol te zetten met zonnepanelen. Zo krijgt energiebesparing (te) weinig aandacht: isolatie is niet sexy, maar is naar mijn mening veel effectiever dan de zonnepanelen in het weiland.
Dit soort vragen komt nu ook naar voren bij de voorbereiding van ‘gewone’ contracten voor levering van aardgas en elektriciteit. Want vanuit het perspectief van Zicht op Energie blijft de achterliggende vraag van belang: hoe kan de inkoop van energie bijdragen aan de organisatiedoelen – nu en in 2050?