Blog

Veranderingen in de Warmtewet: wat betekent dit voor woningcorporaties?

23 juni 2017, Inkoop van Elektriciteit en Aardgas, Warmtekostenverdeelsystemen, Energiemarkt

Op 22 mei 2017 heeft minister Kamp voorstellen voor wijzigingen in de Warmtewet naar de Tweede Kamer gestuurd. Voor woningcorporaties en Verenigingen van Eigenaren (VvE’s) zijn hierdoor grote vereenvoudigingen op komst.

Nadelen van de huidige Warmtewet

De Warmtewet is sinds 2014 van kracht. Vanaf het begin zijn er vanuit woningcorporaties en VvE’s grote bezwaren geweest tegen de uitvoering ervan. De opzet van de Warmtewet was namelijk vooral gericht op grote warmteleveranciers als Eneco en NUON. Voor deze grote partijen lijkt de Warmtewet inderdaad goed te functioneren. Voor blokverwarming met gebouwgebonden installaties had de wet echter andere gevolgen: woningcorporaties en VvE’s werden ineens warmteleverancier. Voorheen konden de leverings- en transportkosten voor aardgas (of warmte van de grote warmtebedrijven) worden omgeslagen in de woonlastennota en de kosten voor het onderhoud van centrale cv-ketels konden worden doorberekend in de huur. Na invoering van de wet diende echter een apart warmtetarief met een gereguleerd maximum vastgesteld te worden. Dit leidde tot de volgende knelpunten:
  • Er wordt warmte of aardgas ingekocht in een risicovolle markt (voor aardgas) of zonder wettelijke bescherming (bij warmte), terwijl warmte en aardgas met wettelijke bescherming geleverd dienen te worden. De extra risico’s hiervan zijn voor de woningcorporatie.
  • De gebouwinstallaties voor het interne transport van warmte moeten worden onderhouden. Deze kosten zijn niet opgenomen in de maximumtarieven die door de Autoriteit Consument en Markt (ACM) zijn vastgelegd.
  • Er ontstaat een onduidelijke rechtspositie doordat de Warmtewet, het huurrecht en het consumentenrecht van toepassing zijn.
  • Onnodig hoge administratieve inspanning.

Beperking reikwijdte Warmtewet

De voorgestelde wetswijziging zou betekenen dat VvE’s en verhuurders die warmte leveren aan hun huurders voor het grootste deel buiten de reikwijdte van de Wet worden gehouden. VvE’s leveren warmte aan hun leden, waardoor de huidige Warmtewet de afnemers eigenlijk tegen zichzelf beschermt. Bij verhuur wordt het huurrecht als afdoende bescherming beschouwd. Ook mengvormen waarbij verhuurders onderdeel zijn van de VvE, vallen onder deze uitzondering.

Meetplicht blijft

In de memorie van toelichting bij de wet staat dat de partijen (VvE’s en corporaties) het warmtegebruik moeten blijven meten. Hierbij blijft de gewenste prioritering gehandhaafd:
  • GJ-meting per afleverset, oftewel per woning.
  • Warmtekostenverdeling op basis van een kostenverdeelmeter op radiatoren.
  • Kostenverdeling op basis van bijvoorbeeld het vloeroppervlak van de woning.
Voor blokverwarming blijft daarnaast de plicht om de productie van warmte te meten. Het omrekenen van input (aardgas) naar geproduceerde warmte leidt blijkbaar vaak tot discussie. Het vaststellen van de productie van warmte mag in GJ (afgegeven warmte per periode) maar – vreemd genoeg – ook in kW (afgegeven warmtevermogen). De kosten voor warmtekostenverdeelsystemen liggen hoger dan de standaardvergoeding voor de meetdienst. Voor dit type meetinrichtingen mag een hogere vergoeding worden gevraagd. De werking van warmtekostenverdeelsystemen vraagt soms extra aandacht.

Correctiefactoren weer toegestaan

Van oudsher hebben woningcorporaties correctiefactoren toegepast voor het toebedelen van warmteverbruik. Woningen aan de kopgevel en onder het dak verbruiken immers relatief meer energie, terwijl in tussenwoningen en woningen met transportleidingen juist minder verbruik wordt gemeten. In de aangepaste Warmtewet wordt de methodiek van de correctiefactoren weer formeel toegestaan, met toepassing van de NEN 7440-norm. Correctiefactoren zijn alleen toegestaan in bestaande woningen, omdat nieuwbouw uit goed geïsoleerde woningen bestaat, waarbij het verschil in verbruik minimaal is.

Compensatieregeling vervalt of wordt versoepeld

Doordat woningcorporaties niet meer onder de reikwijdte van de Warmtewet zullen vallen, zal de compensatieregeling voor individuele afnemers bij storingen ook niet meer van toepassing zijn. Voor warmteleveranciers die onder de Warmtewet vallen, is de regeling versoepeld. De belangrijkste versoepelingen zijn dat bij een grote storing geen vergoeding uitgekeerd hoeft te worden en dat storingen in andere netten (bijvoorbeeld het elektriciteitsnet) buiten de reikwijdte van de compensatieregeling vallen.

Wat verliezen we met deze uitzonderingsituatie?

Er zijn ook nadelen van deze aanpassingen in de wet. De Warmtewet biedt namelijk ook expliciete voordelen die nu ondergesneeuwd dreigen te raken. Ten eerste komt het omslaan van de kosten weer terug. Bewoners betalen weer hun deel van het totale aardgasverbruik. Het rendement van de omzetting van aardgas naar warmte – dat geheel binnen de invloedsfeer van de woningcorporatie ligt – komt hiermee weer bij de bewoners terecht. Goed onderhoud van installaties, blijvend optimaliseren van regelstrategieën, en investeren in hoogrenderende installaties hebben grote invloed op het rendement van deze omzetting. Het huurrecht biedt hierbij natuurlijk bescherming, maar het is minder expliciet dan de Warmtewet. Ten tweede: de compensatieregeling en vooral de daaraan verbonden vergoedingen hebben woningcorporaties alert gemaakt op het goed functioneren van de installaties. Er zijn extra contractafspraken gemaakt met installateurs voor het snel verhelpen van storingen. Doordat deze compensatieregeling niet meer van toepassing is, zullen corporaties hieraan wellicht minder aandacht besteden. In andere wetgeving is dit minder expliciet geregeld.

Tot slot

Dat de uitzondering in de Warmtewet voor VvE’s en woningcorporaties vele voordelen biedt, staat buiten kijf. Financiële risico’s worden verkleind en veel administratieve ballast vervalt. De bescherming van afnemers is eigenlijk al geregeld in het huurrecht en in de consumentenbescherming. Bij VvE’s worden leden nu niet meer tegen zichzelf beschermd. De meetplicht blijft en wordt zelfs iets aangescherpt: de productie van warmte moet gemeten worden. De aangepaste Warmtewet biedt – evenals de elektriciteits- en aardgaswet – de mogelijkheid om te experimenteren met marktmodellen en tariefstructuren, en met methoden om de CO2-uitstoot te reduceren, energiebesparing te realiseren, en de efficiency van netten te optimaliseren. Dergelijke experimenten worden door middel van een ontheffing op de wet door de minister vastgesteld. De behandeling van de Warmtewet is niet controversieel verklaard door de Tweede Kamer. Naar verwachting zal de aangepaste Warmtewet dit jaar de beide Kamers passeren.